Redactie - 20 maart 2014

'Go east, young man!'

 

De laatste jaren zijn er naar Nederland meer immigranten uit Middenoost- Europa gekomen. Kennelijk is hier genoeg (goedkoop) werk voor deze groep nieuwkomers. Maar er gaan ook banen richting Oost-Europa. Zo hebben Ingram Micro, Misco, Lenovo en SAP de laatste jaren hun nearshore-activiteiten uitgebreid naar het voormalig Oostblok waar ze in shared-servicecenters hun support, softwareontwikkeling en back-officeprocessen onderbrengen. Ze kiezen liever voor nearshoring dan voor offshoring in landen zoals India en China.

Het lijkt erop dat deze trend zal doorgroeien. Zo maakte Ingram Micro onlangs een reorganisatie bekend waarbij er in de Benelux, met name in België, veel banen verdwijnen. Nieuwe banen komen bij het shared-servicecenter van Ingram Micro in de Bulgaarse hoofdstad Sofia. Het aantal banen wordt verdubbeld van 250 naar 500 medewerkers. De lonen zijn in het nieuwe EU-land in de Balkan beduidend lager en er is genoeg personeel te vinden.

Grote Europese resellers hebben ook Oost-Europa ontdekt. Vorig jaar besloot reseller Misco meer backoffice-banen te verplaatsen naar Budapest, waarbij enkele banen in het kantoor in Amstelveen verloren gingen. Ook de Britse reseller Computacenter heeft een servicecenter in Budapest opgericht. Inmiddels zijn er meer dan tachtig shared-servicecenters in Budapest.

Tsjechië en Slowakije , buurland van Hongarije, hebben ook een paar grote partijen aangetrokken. IBM heeft sinds 2001 een 'delivery center' in de Tsjechische Republiek. In de Slowaakse stad Bratislava, dat een uurtje rijden is van Wenen, hebben Dell en Lenovo hun servicecenters opgetuigd.

Polen heeft beste kaarten

Volgens marktonderzoeksbureau Gartner heeft Polen de beste kaarten van alle voormalige Oostbloklanden wat betreft offshore services. Het land is politiek stabiel en bevindt zich geografisch gezien midden in Europa en heeft een grote jonge bevolking die vaak een technische opleiding heeft gevolgd in Warschau (foto), Wroc?aw, ?ódz, Gdansk en Kraków. Zo hebben Capgemini en Capita in Krakow een elk een shared-servicecenter.

In Oekraïne hebben Samsung en Huawei nearshoring-activiteiten. Veel bedrijven uit de EU, waaronder uit Nederland, hebben ontwikkelaars aan het werk in steden zoals Lviv of Donetsk, waar veel Russischtaligen wonen. Informeel hoor ik weleens van Nederlandse bedrijven dat ze aan medewerkers een pinpas hebben gegeven om bij invallen van lokale politie of andere overheidsinstellingen naar de bank te gaan om zaken af te kopen. Maar nearshoring blijft in de voormalige Sovjet-landen lonken. Zo is de Amerikaanse softwareleverancier GFI sinds de overname van IASO actief met een ontwikkelingscentrum in Minsk in Wit-Rusland, een land dat geleid wordt door een Aleksandr Loekasjenko, de laatste dictator van Europa. GFI heeft overigens in Europa meer ontwikkelingscentra staan, zoals in Armenië, Malta, Roemenië en Schotland.

Wat is toch de reden dat leveranciers distributeurs en grote resellers vaker kiezen voor shared-servicecenter in het voormalige Oostblok? Naast de lage lonen is de tijdszone bijna overal hetzelfde. Je kan tijdens werktijden met elkaar communiceren. Verder zijn er minder cultuurverschillen en taalproblemen dan in India of China.

Zelfde tijdzone

Naast het Oostblok zijn er nog andere delen van Europa waar shared-servicecenters populair zijn, zoals in Spanje. Laatst was ik in Barcelona tijdens het World Mobile Congress 2014. Daar ontmoette ik diverse Nederlanders die supportdiensten leveren voor klanten en partners van IT-bedrijven in Europa. Naast de lage lonen is het weer in Barcelona vaak aangenamer dan in het Oostblok. En de Spaanse keuken is ook niet slecht. Maar dat weerhoudt bepaalde IT-bedrijven niet om hun diensten van Barcelona naar Sofia te verplaatsen. Uiteindelijk moeten onderaan het Excel-sheet zwarte cijfers staan. Liefst meer dan een jaar geleden.

Witold Kepinski

 

Wil jij dagelijkse updates?

Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!