Wouter Hoeffnagel - 05 augustus 2016

Europeanen willen privacyregels voor meer internetbedrijven

De Europese privacywetgeving moet van toepassing worden op meer bedrijven dan uitsluitend providers. Privacyregels zijn vooral nodig om de communicatie van gebruikers te beschermen, evenals verkeers- en locatiegegevens.

Dit blijkt uit de reacties op de consultatie van de bestaande ePrivacy-richtlijn door de Europese Commissie. Deze wetgeving is uitsluitend van toepassing op providers, maar niet op andere internetbedrijven zoals WhatsApp, Skype, Facebook en LinkedIn. Ruim driekwart van de Europeanen (76%) ziet het opleggen van vergelijkbare regels aan dergelijke bedrijven wel zitten. 83% noemt het wenselijk dat er regels komen die de communicatie tussen gebruikers beter beschermen, terwijl 73% voorstander is van regelgeving die verkeers- en locatiegegevens beter beschermd.

Bedrijven zijn minder enthousiast
Vanuit de industrie zijn de reacties minder enthousiast. 31% van de bedrijven die op de consultatie heeft gereageerd vindt het nodig dat er extra regels komen die de vertrouwelijkheid van communicatie tussen gebruikers waarborgen. 26% noemt het wenselijk dat er dergelijke regels komen voor verkeersdata. Bijna alle publieke autoriteiten die hebben gereageerd op de consultatie zijn voorstander van extra regels op deze gebieden.

76% van de Europese burgers en burgerrechtenorganisaties is van mening dat de ePrivacy-wetgeving de privacy van Europeanen en de vertrouwelijkheid van hun communicatie volledig beschermd. De meest genoemde zwakke punten van de wetgeving zijn:

  • de reikwijdte van de wetgeving is te beperkt, waardoor deze geen impact heeft op instant messaging, voice over IP en e-mail.
  • de regels zijn te onduidelijk, wat zorgt voor verschillen in implementatie en ongelijke bescherming in EU-lidstaten.
  • de controle van de naleving van de wetgeving is te zwak.

Wie moet toezicht houden?
Bijna 70% van Europese burgers, burgerrechtenorganisaties en het bedrijfsleven stelt dat het toezicht op de naleving van de wetgeving de taak hoort te zijn van één enkele nationale autoriteit. Deze mening wordt niet gedeeld door publieke autoriteiten. Van deze groep is de helft niet overtuigd van de noodzaak dit toezicht aan één partij toe te wijzen.

Respondenten zijn ook gevraagd naar hun mening over cookies. 77% van de Europese burgers en burgerrechtenorganisaties en 70% van de publieke autoriteiten is van mening dat informatie service providers (ISP’s) niet het recht zouden moeten hebben de toegang tot hun diensten te blokkeren indien gebruikers weigeren ‘identifiers’ zoals cookies op te slaan. Driekwart van de industrie is van mening dat ISP’s dit recht wel zouden moeten hebben.

Opt-in of opt-out?
Daarnaast is een opt-in of juist opt-out systeem besproken voor rechtstreekse marketingtelefoontjes. Alle respondenten zijn van mening dat een dergelijk systeem op Europees niveau geregeld zou moeten worden, en EU-lidstaten niet de vrijheid zouden moeten hebben hiervan af te wijken. Wel zijn de meningen verdeeld over een opt-in of opt-out systeem. Bijna 90% van de Europeanen, Europese burgerrechtenorganisaties en publieke autoriteiten zijn voorstander van een opt-in systeem, terwijl 73% van de industrie juist de voorkeur geeft aan een opt-out systeem.

Wil jij dagelijkse updates?

Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!