Redactie - 23 februari 2017

Hoe de automobilist bijdraagt aan de toekomst van de zelfrijdende auto

Lekker achterover leunen terwijl de auto het werk doet. Wij beginnen langzaam te wennen aan het beeld van de zelfrijdende auto. Zo publiceerde Rijkswaterstaat deze maand een onderzoek waarin wordt gekeken hoe wegen en verkeersborden aangepast moeten worden om geschikt te zijn voor dit vervoersmiddel zonder bestuurder. Het onderzoek markeert een volgende stap in de ontwikkelingsfase van de traditionele auto zoals wij die kennen. Achter het succes van de zelfrijdende auto zitten niet alleen complexe IT-systemen en heel veel data, ook een bestuurder moet ermee om kunnen gaan. Rijd je in een auto met een draadloze internetverbinding, ook wel ‘connected car’, dan draagt de data die hiermee wordt verzameld onder andere bij aan de ontwikkeling van deze zelfrijdende auto.

De auto-industrie heeft veel progressie geboekt sinds de eerste auto werd vervaardigd aan het einde van de 19e eeuw en sinds de massaproductie startte in de jaren ’20 van de vorige eeuw.
Door de verbazingwekkende innovaties van de laatste tijd, heeft de industrie de afgelopen jaren een snelle ontwikkeling doorgemaakt en is de auto in navolging van de smartphone gegroeid tot een ‘connected’ object. De groeiende toegang tot netwerken, de mogelijkheid om meer en betere real-time data te verzamelen en de constante groei van het aantal voertuigen heeft geleidt tot een altijd groeiende hoeveelheid aan gegevens.

De auto’s van vandaag bieden functies op het gebied van veiligheid, comfort, besturing, maar ook het onderhoud en gebruik van het voertuig. Dit was een decennium geleden nog ondenkbaar. Industriële voertuigen ondersteunen vergelijkbare functionaliteiten, wat eveneens bijdraagt aan de exponentiële groei van (data)gegevens. Deze data wordt bijvoorbeeld gebruikt om het bereik en de besturing van de motor te optimaliseren tot een nieuwe vorm die de laatste jaren is ontwikkeld en als een revolutionair alternatief voor de thermale motor wordt gezien.

Volgens een rapport van Telefonica uit 2014, was één derde van de voertuigen ‘connected’ (voorzien van toegang tot het internet, met een draadloos netwerk). In 2020 zal dit 90 procent zijn. 86 procent van de autogebruikers gebruiken al applicaties en interactieve hulpmiddelen om een uitstapje te plannen als ze op reis gaan. Volgens het instituut Stategy&, zal de waarde van de connected- automarkt in de Verenigde Staten reiken tot 40,3 miljard dollar in 2016 en tot 122,6 miljard in 2021. In vijf jaar tijd zullen er 220 miljoen connected voertuigen op de weg rijden, die samen de omzet van 2300 miljard dollar zullen genereren, plus 152 miljard dollar voor de software en verwante uitrusting van deze auto’s.

We moeten goed nadenken over wat de juiste manier is om deze gigantische markt van connected-, en binnenkort autonome-, auto’s te beheren. De grote hoeveelheid data die noodzakelijk is om deze voertuigen te beheren, of gegevens gegenereerd door de voertuigen zelf en hun real-time beschikbaarheid vormen de basis voor deze uitdaging.

Het grootste probleem in de verdere ontwikkeling van de zelfrijdende auto is waarschijnlijk nog steeds geotagging die een accurate sturing kunnen geven. Kort nadat de samenwerking tussen Bosch en TomTom werd aangekondigd, verwierven drie Duitse autofabrikanten Nokia’s mapping service. Voor fabrikanten (OEM’s), is het hebben van de overhand in de sturende infrastructuur een manier om tussenpersonen mee te laten gaan in de wil van Google of Apple - die overigens ook hun eigen zelfrijdende auto’s ontwikkelen.

Het gebruik van data heeft vele implicaties, die niet gelimiteerd zijn tot de gebruiker van het voertuig. Het zou bijvoorbeeld kunnen helpen om het management van data te stroomlijnen en om de operationele kosten te reduceren van onze steeds complexer wordende samenlevingen: door het verzamelen van gegevens van alle voertuigen op de weg, is het mogelijk om automobilisten om te leiden via alternatieve routes en hiermee files en energiekosten te vermijden. Hetzelfde geldt voor intermodaal vervoer; om gebruikers van autonome voertuigen te informeren over beschikbare alternatieve routes, voordat ze het stadscentrum bereiken. Tot slot kan het, met het gebruik van data over wie waar rijdt, mogelijk worden om leveranciers te informeren over de aanvulling van winkels langs de drukste routes of op topbestemmingen.

De gegevens die door de aangesloten auto’s worden gegenereerd zijn complex en nog niet volledig gereguleerd. Deze data wordt geproduceerd via toepassingen voor navigatie, multimedia en telefonie die te beheren zijn met het scherm dat zich in de auto bevindt. Ze geven informatie over de gewoonten van de bestuurder, die kunnen worden overgedragen aan de autofabrikant, en vervolgens aan derden. Deze gegevens onthullen veel meer over de bestuurders dan ze denken.
Vanuit een juridisch oogpunt lijkt het meer dan logisch, dat de gegevens aan de chauffeur toebehoren die ze genereert. Wetten ter bescherming van data bestaan al, maar de grens blijft onzeker over wie de gegevens toebehoren. Het is belangrijk dat deze gegevens niet worden gedeeld met iedereen en dat ze niet gehackt kunnen worden, hoewel het voor nu - voorlopig - geen lucratieve bron van inkomsten voor hackers lijkt.

Data opslag is een belangrijk aspect in deze revolutie. Veiligheid is een belangrijke factor om rekening mee te houden. Dan is er nog de vraag van data management in tijd. Autofabrikanten en hun partners zullen stabiele en veilige systemen commercialiseren die in staat zijn om grote hoeveelheden gegevens te verzamelen. Webreuzen en telco’s betreden deze snelgroeiende markt al en niet alleen om technologische redenen. Ze positioneren zichzelf als degene die het beste in staat zijn om nieuwe diensten aan te bieden aan automobilisten, op basis van wat ze weten over hen en hun gewoontes buiten het voertuig. Het is niet alleen de bestuurder die klaar lijkt om de controle over de gegevens te verliezen. Fabrikanten kunnen binnenkort ook niet langer meer de overhand hebben over de technologie aan boord van hun voertuigen als andere systemen zich verbinden met die van hen.

Toekomstige connected cars zullen worden uitgerust met computersystemen die de opslag, toegang, het beheer en de analyse van grote hoeveelheden informatie garanderen. Met verschillende mogelijke toepassingen in het achterhoofd, zullen deze systemen worden gehost op een site waar gegevens op afstand kunnen worden benaderd. Dit, met voldoende technologische capaciteiten voor het implementeren van geavanceerde, real-time analytics. Het is ook belangrijk dat deze systemen efficiënt en flexibel genoeg zijn om de kosten die komen kijken bij data management te verminderen. Het is ook een vereiste dat de grote hoeveelheden data gedurende de levensduur van het voertuig bewaard kunnen worden. Dit roept de vraag op wat er gebeurt met de gegevensoverdracht wanneer een voertuig van eigenaar verandert: hoe voorkom je dat het systeem de nieuwe automobilist koppelt aan de data die eerder is verzameld door de vorige eigenaar?

Automotive-connectiviteit zal niet werken, tenzij het verzamelen, toegang tot, en analyse van de gegevens goed doordacht zijn, ondersteund worden door passende technologieën voor de opslag van gegevens, schaalbaar genoeg om de ontwikkeling van nieuwe functies te ondersteunen. Auto's waren een belangrijke maatschappelijke kwestie in de ontwikkelde landen in de jaren 1960 en 1970.
Zij zijn nu in het geding gekomen in ontwikkelingslanden, ook met betrekking tot verstedelijking en vervuiling. De 20ste eeuw heeft de opkomst van de auto meegemaakt. Toch zullen er nog veel meer debatten volgen over automotive-technologieën, verdienmodellen en bedrijven. En dat niet alleen, ook zal er discussie volgen over ethische, filosofische en gedragsproblemen.

Door: Sven Schoenaerts, Managing Director NetApp Benelux

Wil jij dagelijkse updates?

Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!