Witold Kepinski - 05 februari 2018

Open source bestaat twintig jaar

Open source bestaat twintig jaar. In de eerste jaren werd het bekritiseerd door partijen zoals Microsoft. Maar anno 2018 zijn Wikipedia, Mozilla, Linux en vele andere open projecten een integraal onderdeel van het digitale leven van mensen en organisaties.  Open source of open bron beschrijft de praktijk die in productie en ontwikkeling vrije toegang geeft tot de bronmaterialen (de source) van het eindproduct. Voordat de term open source algemeen in gebruik werd genomen, was er een breed scala aan uitdrukkingen om het concept te beschrijven. Het dankt zijn huidige populariteit mede aan het toenemende gebruik van internet, het mogelijk maken van diverse productiemodellen, manieren om communicatie te bedrijven en interactieve gemeenschappen. De bekendste vorm is opensourcesoftware.

Het openbronmodel staat het gelijktijdig gebruik van verschillende agenda's en productiebenaderingen toe, in tegenstelling tot meer gecentraliseerde modellen van ontwikkeling zoals die meestal gebruikt worden door commerciële softwareontwikkelaars. Samenwerken volgt vaak principes zoals peer-to-peer. Er is een streven naar grote mate van onafhankelijkheid tussen de leden die samenwerken. En weinig centrale sturing. Hierbij komen eindproducten en de daar aan ten grondslag liggende basismaterialen (bijvoorbeeld ontwerpen, beschrijvende documentatie en dergelijke), vrij ter beschikking voor het publieke domein.

Mozilla

Het "open source"-label ontstond tijdens een strategiesessie in Palo Alto, Californië, als reactie op Netscapes mededeling in januari 1998 dat de broncode van Navigator zou worden vrijgegeven. De leden van de sessie, Christine Peterson, Todd Anderson, Larry Augustin, Jon Hall, SAM Ockman, en Eric Raymond, stelden voor om voor deze release de term "open source" te gebruiken om de ideologische en verwarrende connotaties van de term free software te voorkomen. Uiteindelijk werd de opensourcelicentie ondergebracht bij de Mozilla Foundation.

De term kreeg bredere bekendheid op de "Freeware summit", een samenkomst die georganiseerd was door Tim O'Reilly in april 1998. Op deze samenkomst werden de problemen met de term free software besproken met deelnemers aan de op dat moment lopende vrije- en opensourceprojecten, waaronder Linus Torvalds, Larry Wall, Brian Behlendorf, Eric Allman, Guido van Rossum, Michael Tiemann, Paul Vixie, Jamie Zawinski van Netscape en Eric Raymond. Tiemann stelde als alternatief de naam "sourceware" voor en Raymond de naam "open source". De kwestie werd in stemming gebracht en de uitslag volgde 's avonds op een persconferentie. De samenkomst werd achteraf betiteld als de "Open Source summit".

ARPANET

Dit hoogtepunt kan algemeen worden gezien als de geboorte van de opensourcebeweging, maar eerdere wetenschappers met toegang tot ARPANET gebruikten een proces genaamd Request For Comments, dat gelijkwaardig was aan open standaard, om de protocollen van het telecommunicatienetwerk te ontwikkelen. Gekenmerkt door het eigentijdse open source werk, leidde dit samenwerkingsproces tot de geboorte van het Internet in 1969. Een ander vroeg gebruik van open source was in de jaren 1950, toen IBM begon met de distributie van zijn besturingssysteem met broncode en de SHARE-gebruikersgroep werd opgericht om broncode uit te wisselen.

Het Open Source Initiative werd in 1998 door Eric Raymond en Bruce Perens opgericht om de voordelen van open source te promoten in de commerciële markt. Bruce Perens gebruikte hierbij de Free Software Guidelines van Debian om de Open Source Definition te creëren.

FOSS

Critici wijzen erop dat de term "open source" dubbelzinnig is en dat het verwarring schept over de volledige beschikbaarheid van de bronnen met de vrijheid van gebruik, modificatie en herverspreiding. Softwareontwikkelaars gebruiken daarom liever de term vrije software en opensourcesoftware (FOSS).

Software is niet het enige gebied dat door open source wordt beïnvloed; vele gebieden van studie en sociale en politieke meningen zijn beïnvloed door de groei van het concept open source. De verdedigers op één gebied zullen vaak de uitbreiding van open source op andere gebieden steunen. Een citaat van Linus Torvalds: "De toekomst is om alles te open sourcen".

Eric Raymond en andere stichters van de open source-beweging hebben enkele keren publiekelijk geprobeerd om speculaties over toepassingen buiten software af te remmen, met de stelling dat de sterke argumenten voor open software niet verzwakt zouden moeten worden door discussies over gebieden waar de methode minder aantrekkelijk zou zijn.

CAMBIA

De openbronbeweging is de inspiratiebron geweest voor meer transparantie en vrijheid op andere gebieden. Voorbeelden hiervan zijn het vrijgeven van biotechnologisch onderzoek door CAMBIA en de ontwikkeling van Wikipedia. Het openbronconcept is ook toegepast op media buiten computerprogramma's, bijvoorbeeld door Creative Commons. Het vormt ook een voorbeeld van gebruikersinnovatie (zie bijvoorbeeld het boek Democratizing Innovation). Vaak is open source een eenvoudige uitdrukking voor een systeem dat voor iedereen vrij beschikbaar is die eraan wil werken.

De meeste economen zijn het erover eens dat kandidaten voor open source gedeeltelijk of geheel een publiek goed vormen. In het algemeen impliceert dit dat voor het originele werk heel wat tijd, geld en inspanning benodigd is. De kosten om het werk te reproduceren zijn dan zeer laag, zodat de kosten van extra gebruikers te verwaarlozen zijn. Anders gezegd zijn de marginale kosten van een product verwaarloosbaar.

Creative Commons

Op dit punt is het noodzakelijk om het auteursrecht te overwegen. Het idee van auteursrecht voor de werken van de auteur is de bescherming van het gemaakte originele werk. De beperking van het auteursrecht leidt dan tot toegangskosten voor consumenten die het origineel hoger waarderen dan een extra kopie maar het origineel een mindere waarde geven dan de prijs ervan. Het verschil tussen deze waarden zijn de toegangskosten. Toegangskosten creëren ook problemen voor auteurs die iets tot stand willen brengen gebaseerd op andermans werk maar niet kunnen of willen betalen voor de auteursrechten op het beschermde werk. Het tweede soort kosten dat ontstaat met een auteursrechtsysteem zijn de kosten van beleid en handhaving van het auteursrecht.

De voorstanders wijzen er dan ook op dat het de maatschappij een lastenverlichting en een efficiëntie voordeel oplevert wanneer er gebruikgemaakt wordt van licenties met beperkte rechten zoals die van Creative Commons omdat het bevrijd wordt van een duur systeem om een beleid van auteursrechten te maken en te handhaven. Het idee van open source is om de toegangskosten van de consument en de maker te elimineren door het verminderen van de beperkingen van auteursrecht. Dit zal leiden tot de verwezenlijking van extra werken die op het voorafgaand werk gebouwd zijn en daarmee tot een groot sociaal voordeel.

Anderen wijzen erop dat de maatschappij door publiek goed verlies lijdt omdat er een verlies aan monetair voordeel bij de verwezenlijking van nieuwe goederen is, en dat er daardoor geen nieuwe producten zullen ontstaan. Dit argument schijnt in het bijzonder op te gaan voor bedrijfsmodellen waar uitgebreid onderzoek naar en ontwikkeling van bv. geneesmiddelen wordt gedaan. Ook op andere gebieden zoals visuele kunst en andere werken van auteurschap zijn er voorstanders van vrije licentie met als argument dat er geen financiële vergoeding zou moeten zijn voor kunst.

Bron: Wikipedia

Wil jij dagelijkse updates?

Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!