Redactie - 22 februari 2018

Hyperconverged is de toekomst

Hyperconverged Integrated Systems (HCIS) veroveren de wereld. Zij bieden de voordelen van de ‘gesloten’ systemen (snelheid, betrouwbaarheid, e.d.) én de ‘open’ wereld (relatief lage kosten). “Hyperconverged heeft de toekomst”, meent Aad Dekkers, marketing manager EMEA bij Scale Computing.

Dekkers weet zich gesteund door analistenbureau Gartner die HCIS rond 2021 ziet uitgroeien tot mainstream. Andrew Butler, vice president en distinguished analist bij Gartner gaf half 2016 in het rapport ‘Prepare for the Next Phase of Hyperconvergence’ hoog op over dergelijke systemen. Begin 2017 herhaalt Gartner deze verwachting in het rapport ‘Forecast Analysis Integrated Systems’ (rapportnummer G00325718). Waar hebben we het dan over? Dekkers: “Een hyperconverged integrated system is een platform dat computerkracht en opslag in zich verenigt, gebaseerd op software defined storage, software defined compute, standaard hardware en een eenduidige beheerinterface. Ook de netwerktaken worden binnen het systeem afgehandeld. De belangrijkste component is de software die dit alles mogelijk maakt en de onderliggende infrastructuur gemeengoed maakt.” Eigenlijk zijn we met HCIS weer terug bij het begin: de grote mainframes uit de jaren vijftig/zestig en de kleinere, maar nog steeds forse mini’s uit de jaren zestig/zeventig. ‘Gesloten’ systemen met krachtige prestaties en veilige bewerkingsmogelijkheden van data. Maar erg duur. Het antwoord kwam met client/server systemen. Die vervolgens weer allerlei tekortkomingen hadden, zoals complex beheer en beveiliging, maar de afgelopen decennia heeft de IT-industrie niet stil gezeten. Een nadeel was dat bij deze gedistribueerde systemen compute en storage uit elkaar werden gehaald via een SAN of NAS. Maar dat laatste stapje maakt HCIS weer goed: de opslag van gegevens komt weer dicht bij de CPU. En verbetert daarmee de prestaties enorm.

Virtualisatie

Een versnelling naar hyperconverged systemen, zo vertelt Dekkers, ontstond met virtualisatie. “Daarmee maakt het niet meer uit wat de onderliggende hardware is. Je kunt kiezen voor standaard componenten. Uiteindelijk wordt virtualisatie een commodity”, meent hij. Hij ziet de toegenomen belangstelling voor HCI vooral ontstaan door de toegenomen noodzaak voor snellere verwerking van gegevens, gekoppeld aan een eenvoudiger beheer. “Het is geprobeerd met converged systemen (ook wel referentiearchitectuur genoemd) waarbij de onderlinge componenten door de verschillende leveranciers nauw op elkaar worden afgestemd. Alles past in één rack en wordt voorgeconfigureerd afgeleverd. Dit voordeel is tegelijk een nadeel: je kunt niet een andere router of andere storage-oplossing toepassen. Veel gebruikers zijn bang voor een vendor lock-in bij converged systemen.” Een HCIS kent dat nadeel niet, omdat alles via de software wordt aangestuurd en afgehandeld.

Geheugen

Ook storage heeft de afgelopen jaren een inhaalslag gemaakt. Solid State Disks (flash) nemen minder ruimte in, gebruiken minder stroom en werken sneller dan de vertrouwde harde schijven. “Maar de echte winst krijg je als je de storage zo dicht mogelijk bij de CPU plaatst; dan heb je geen latency. Dat doen we met hyperconverged. Eigenlijk wordt storage gewoon geheugen. Althans voor die bewerkingen die razendsnel dienen te worden uitgevoerd. Voor opslag van gegevens die minder ‘dringend’ zijn, kun je andere vormen van opslag gebruiken. De truc is dan dat je software hebt die dit op een intelligente manier afhandelt. Bij HCIS draait het allemaal om de software.”

Grenzen vervagen

Vanaf het allereerste mainframe tot de systemen die nu op de markt zijn, is het eigenlijk alleen maar ingewikkelder geworden. “En heb je een legertje IT’ers nodig om alles aan de praat te houden; mensen die schaars worden op de markt”, verklaart Dekkers. “Daarbij komt dat de grenzen vervagen. Je kunt alle dataverwerking in een eigen datacenter afhandelen, je kunt het bij een cloud provider onderbrengen of een mengsel van die twee. Vaak zie je dat het hoofdkantoor grote, centrale systemen heeft – eventueel aangevuld met cloud -, terwijl de bijkantoren lokaal gegevens verwerken. In zo’n situatie is op een bijkantoor een hyperconverged oplossing ideaal, omdat het nauwelijks onderhoud behoeft en eenvoudig is te beheren, zelfs vanuit de centrale vestiging. Je kunt workloads simpelweg heen en weer slepen; tussen systemen in eigen beheer, maar ook naar de cloud en weer terug.”
Hij ziet de hyperconverged oplossingen vooral bij het midden- en kleinbedrijf worden toegepast. “Denk aan advocatenkantoren, maar ook mediabedrijven die grote bestanden snel moeten verwerken, of winkels die ook steeds meer digitaliseren.”“Ik verwacht dat de komende vier jaar alles hyperconverged wordt; het wordt de nieuwe standaard. En alles met appliances vanwege het gebruiksgemak, de snelle en veilige verwerking van data en de mogelijkheid eenvoudig op te schalen”, stelt Dekkers. Ook andere grenzen vervagen. Dekkers doelt dan op edge computing: kleine apparaatjes binnen het Internet of Things die via sensoren tal van data verzamelen en ter plekke al de eerste berekeningen doen. Maar ook bijvoorbeeld kassasystemen binnen winkelketens of onderdelen van medische faculteiten.

Micro-datacenter

Bij edge computing gaat het om het lokaal afhandelen van data. Hoe goed die systemen dat ook kunnen, er is altijd ‘een lijntje’ met de centrale verwerking. De data van kassasystemen bijvoorbeeld voeden een ERP-systeem. Bovendien moet ook de beschikbaarheid van ‘edge-apparatuur’ optimaal zijn. Uitval van een harde schijf mag niet leiden tot dataverlies. Je zou dit kunnen oplossen met cloud computing, maar dan is de internetverbinding een heikel punt. Ook in dit geval biedt een hyperconverged oplossing, in de vorm van een micro-datacenter, uitkomst. Eenvoud, schaalbaarheid en hoge beschikbaarheid zijn hier de sleutelwoorden. Een hyperconverged oplossing met zijn eigen opslagsysteem zorgt voor een betrouwbare infrastructuur.

Wil jij dagelijkse updates?

Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!