Wouter Hoeffnagel - 27 maart 2018

Bewaarplicht voor internet- en telecomgegevens wordt ingeperkt

Het wetsvoorstel voor een nieuwe bewaarplicht gaat op de schop. De bewaarplicht voor telecommunicatiegegevens wordt beperkt tot gebruikersgegevens. Verkeers- en locatiegegevens hoeven niet door providers opgeslagen te worden.

Het Europees Hof voor Justitie oordeelde in december 2016 dat het opslaan van gegevens voor de bestrijding van ernstige misdrijven is toegestaan, maar het is is toegestaan gegevens van gebruikers massaal te bewaren. In september 2016 werd echter een wetsvoorstel voor een nieuwe bewaarplicht naar de Tweede Kamer gestuurd, waarbij providers de verplichting kregen opgelegd telecomgegevens een jaar te bewaren en internetgegevens een half jaar. Het gaat hierbij niet alleen om gebruikersgegevens waaruit blijkt wie op welk moment van welk telefoonnummer of IP-adres gebruik heeft gemaakt, maar ook om verkeers- en locatiegegevens. Verkeersgegevens zijn gegevens die worden verwerkt voor het overbrengen van communicatie, zoals datum, tijdstip en duur van de communicatie. Locatiegegevens zijn gegevens waarmee de geografische positie van de communicatie apparatuur en diens gebruiker kan worden bepaald aan de hand van de gebruikte zendmast.

Ingrijpende aanpassingen

"Mijn belangrijkste conclusie is dat als gevolg van het arrest van het Hof het wetsvoorstel Aanpassing bewaarplicht telecommunicatiegegevens ingrijpend dient te worden aangepast. Ik zal een nota van wijziging in voorbereiding nemen die er in de eerste plaats toe strekt dat de in het wetsvoorstel opgenomen verplichting tot het bewaren van verkeers- en locatiegegevens wordt beperkt tot een aangepaste regeling met betrekking tot uitsluitend gebruikersgegevens, die zal bestaan uit een verplichting voor aanbieders van openbare telecommunicatiediensten tot het beschikbaar houden van dergelijke gegevens om te kunnen voldoen aan een vordering op grond van het Wetboek van Strafvordering tot het herleiden van een gebruiker van een telecommunicatiedienst of netwerk op een bepaald tijdstip", schrijft minister Ferdinand Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid, in een brief aan de Tweede Kamer.

"Het kunnen beschikken over gebruikersgegevens is van cruciaal belang voor de opsporing en vervolging van ernstige strafbare feiten, in het bijzonder strafbare feiten waarbij gebruik wordt gemaakt van het internet, en waarbij het IP-adres in de regel het enige spoor voor de opsporing vormt. Dit is in een groeiend aantal zaken aan de orde, denk bijvoorbeeld aan de meeste cyberdelicten, waaronder ransomware, ddos-aanvallen en banking malware, maar in het bijzonder ook bij kinderpornografie en grooming. Voorts kennen ook klassieke delicten steeds vaker een digitale component, zoals fraude op internet en grootschalige online handel in wapens en illegale goederen via darkweb, maar ook ernstige bedreigingen en online misbruik van seksueel beeldmateriaal, zoals bij zogenoemde wraakporno. Met de voortschrijdende digitalisering neemt de urgentie hiervan alleen maar toe", aldus de minister.

'Ernstige strafbare feiten blijven onbestraft'

"Op dit moment blijven ernstige strafbare feiten, zoals kinderpornografie en ander seksueel kindermisbruik via het internet, onopgehelderd en onbestraft omdat een essentieel aanknopingspunt voor de opsporing, een IP-adres of telefoonnummer, niet tot een gebruiker te herleiden is. De samenleving verwacht van de overheid dat deze optreedt tegen ernstige normschendingen en slachtoffers beschermt, maar het gebruik van digitale middelen maakt dit op dit moment echter vrijwel onmogelijk. Vanuit het oogpunt van de bescherming van burgers tegen ernstige criminaliteit acht ik dit niet aanvaardbaar. Effectieve mogelijkheden tot het identificeren van de gebruiker van een communicatiedienst zijn nodig om te voorkomen dat het internet een vrijplaats wordt voor de plegers van deze feiten", schrijft de minister. Grapperhaus benadrukt dat hierbij de grondrechten van burgers en in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer in acht moeten worden genomen. Passende waarborgen zijn volgens de minister nodig om burgers te beschermen tegen een een disproportionele of anderszins onrechtmatige aantasting van deze rechten.

De volledige brief van minister Grapperhaus aan de Tweede Kamer is hier te vinden.

Wil jij dagelijkse updates?

Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!