Redactie - 25 september 2019

Sustainability en digitalisering

Organisaties rapporten jaarlijks over heel wat zaken. Vorige week sprak ik over de internationale SBR-standaard die vanaf 2020 in Europa verplicht is: de standaard business rapportage. Rapportage is een fundamenteel instrument voor organisaties om vertrouwen te creëren naar derden. Het is (deels) een verplichting om verantwoording af te leggen aan toezichthoudende organisaties. Maar onder de titel MVO – maatschappelijk verantwoord ondernemen – leveren organisaties ook rapportages waarmee men vertrouwen wil uitstralen naar de buitenwereld. Niet alleen naar financiële en controlerende organisaties, maar ook naar politiek, vakbeweging, overheden en last but not least naar klanten en burgers in het algemeen. Een relatief jonge tak aan deze boom van rapportages zijn sustainability rapporten: hoe sustainable is de organisatie en wat zijn de doelen en activiteiten de komende tijd.

Milieuparagraaf

Het Nederlandse bedrijf BSO – Buro voor Systeem Ontwikkeling – was het eerste bedrijf in Europa dat een milieuparagraaf in zijn jaarverslag opnam. Oprichter Eckart Wintzen was al in de jaren zeventig druk bezig met groene ICT, milieu en duurzaamheid. Ik heb hem vaak ontmoet en gesproken, mede als STT-bestuurslid en zijn drijfveer om openheid vanuit zijn bedrijf naar buiten te creëren, was enorm. Zo was hij ook het eerste bedrijf dat een jaarverslag uitgaf dat kinderen konden lezen en begrijpen. Na verkoop van zijn bedrijf richtte hij onder meer Ex'tent (Eckarts tent) op, een fonds met risicokapitaal voor groene projecten en duurzaam ondernemen.

Tegenwoordig is een milieuparagraaf in een jaarverslag de normaalste zaak van de wereld. Bedrijven hebben 'sustainability officers' en publiceren uitgebreide verslagen over hun sustainability. We moeten ons immers bewust zijn om uiterst zuinig om te gaan met onze planeet. Dat geldt ook voor de industrie. Daarbij is de sustainability index een aardige benchmark voor organisaties hoe zij zich op dit gebied met elkaar kunnen meten.

De meest gebruikte is de DJSI – Dow Jones Sustainability Indices – die maatstaven geeft om de prestaties van mondiaal opererende bedrijven in de wereld te bepalen ten aanzien van economische, milieu en sociale criteria. Hiermee krijgt elk bedrijf uitgangspunten om duurzaamheidsprincipes te integreren in hun portfolio's. De DJSI bestaan uit globale en regionale standaarden en hanteren de beste van de klas-benadering. Dat wil zeggen dat alleen de bedrijven die echt voldoen aan de duurzaamheidsprincipes, zijn opgenomen in de index.

Meten is weten

Een sustainability rapport is informatie over de economische, milieu en sociale impact van de dagelijkse activiteiten van een organisatie. Het presenteert ook de waarden en ambities die de organisatie op dit gebied heeft en het governance model om de link van die strategie naar zichtbare – en dus meetbare – resultaten te demonstreren. Het rapport is tevens de basis voor de communicatie met alle stakeholders binnen en buiten de organisatie over doelen, performance en initiatieven. Vaak wordt het met andere niet-financiële rapportages gebundeld zoals Corporate Social Responsibility (CSR).

Het is begrijpelijk dat verdere digitalisering voor deze rapportages om vele redenen van belang is. Allereerst maakt digitalisering het veel makkelijker om gegevens te verzamelen die inzicht geven in de sustainability resultaten. Meten is immer weten! Daarnaast geeft Big Data analyse ook inzicht in trends en ontwikkelingen van de impact op het milieu. Ik kom soms bestuurders tegen die twijfels uitspreken of ze alle nieuwe 'te meten' data wel willen krijgen. Immers als je als bestuurder iets te weten komt, moet je er ook naar gaan handelen. Als die nieuwe data niet past in beleid of gewenste ontwikkeling, dan is die data een ongewenste boodschapper.

Digitalisering zorgt dat veel meer dingen virtueel in plaats van fysiek kunnen worden uitgevoerd. Skype in plaats van naar vergaderingen rijden of vliegen. Virtueel energie-management om efficiënter om te gaan met elektriciteit of gebouwen te verwarmen. Zelfs medische afspraken of behandelingen kunnen op afstand. Digitalisering is in die zin goed voor het milieu. De ontwikkeling van IoT, slimme sensoren, smart houses en smart cities creëert een explosieve groei van (vooral) open data. Steeds meer inzicht over zaken als geluidprofielen en uitstootpatronen, over actuele water- en luchtkwaliteit, over optredende vervuiling en geconstateerde giftige stoffen. De kwaliteit van onze leefomgeving wordt steeds beter gemeten.

Weten is ook handelen

Hoe meer we weten over onze processen, onze leefomgeving en ons milieu, hoe beter we daar gezamenlijk beleid voor en actie op kunnen ontwikkelen. Dat is soms lastig. Denk aan de huidige stikstof-uitstoot discussie in Nederland. Ik plaatste vorige week over deze zaak een notitie op LinkedIn die intussen al meer dan 300.000 keer is bekeken, duizenden reacties en meer dan honderd commentaren opleverde over wat we eigenlijk (kunnen) meten en dus zouden kunnen weten. Het verzamelen van juiste data en dat vervolgens juist interpreteren, lijkt een steeds grotere uitdaging te worden. Ook in de wereld van sustainability. Want zeker weten, is immers ook verantwoordelijkheid nemen.

Zoals Goethe al stelde: “Es ist nicht genug zu wissen, man muß auch anwenden; es ist nicht genug zu wollen, man muß auch tun”. Weten is immers ook toepassen en handelen. Terwijl door toezichthouders het gebrek aan (juiste) informatie als één van de grootste problemen wordt ervaren, is de achilleshiel bij handhaving toch vaak passend en tijdig interveniëren. Voldoende goede en juiste data bezitten, is een voorwaarde, maar inzicht in die data is net zo belangrijk. Bij veel ongelukken wist de toezichthouder al wel van de situatie af, maar ontbrak het inzicht in de risico's en gevaren. Daarom wordt bij toezichthouden het gebruiken van data-analyse steeds belangrijker en noodzakelijker.

Analyseerbare data

Daarom moet 'verzamelde data' ook 'analyseerbare data' zijn. Dat klinkt vreemd, maar veel te veel data die is verzameld, was nooit bedoeld om te (kunnen) worden geanalyseerd. Grote dataverzamelingen zonder goede brongegevens. Veel data zonder beschrijving wat die data toont. Veel data die niet consistent is of in de tijd geen continuïteit vertoont. Data moet voordat het (goed) geanalyseerd kan worden eerst worden geprepareerd. Men spreekt ook wel over datapreparatie. Het opschonen en klaarstomen van ruwe data uit uiteenlopende databronnen naar gekwalificeerde data die direct en accuraat kan worden geanalyseerd.

Zeker open databronnen moeten soms flink onderhanden worden genomen om ze te kunnen koppelen of vergelijken. Soms zijn dat systematische meetfouten, soms afwijkend gebruikte standaarden of legenda's en soms zijn het individuele fouten. Als je deze data niet vanuit de bron direct opschoont en aanpast, zijn daaropvolgende analyses gebaseerd op drijfzand. Datapreparatie is onder andere één van de activiteiten die Fortierra uitvoert op beschikbare open data. Ook om o.a. goede brondata te leveren voor sustainability rapportages over vastgoed, energie en leefomgeving. Sustainability vereist lifecycle management van product en proces. Dat stelt niet alleen hoge eisen aan de continuïteit maar ook aan de geborgde kwaliteit van de levering.

Door: Hans Timmerman (foto), directeur van Fortierra

Wil jij dagelijkse updates?

Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!