Wouter Hoeffnagel - 16 september 2020

Microsoft haalt onderzees datacenter boven water

Een datacenter van Microsoft dat voor de Schotse kust onderwater lag is door het bedrijf weer bovenwater gehaald. Uit een analyse van de servers blijkt dat de failure rate slechts een achtste bedraagt van datacenters op land.

Het onderwaterdatacenter heet het Northern Isles datacenter en maakt onderdeel uit van Project Natick. Het datacenter is door Microsoft in 2018 in zee geplaatst. Het gaat om een experimenteel serverruimte, waarmee onder meer de prestaties en betrouwbaarheid van servers onderwater is onderzocht. De buis waarin de servers zijn geplaatst was volledig gevuld met stikstof.

Minder technische problemen

Uit het experiment blijkt dat de failure rate van servers in het datacenter slechts een achtste bedraagt van die in datacenter op land. Het team vermoedt dat dit te danken is aan het gebruik van een afgesloten containers gevuld met stikstof, wat onder meer corrossie tegengaat. Ook zijn in het datacenter minder temperatuurfluctuaties en zijn geen mensen aanwezig, waardoor menselijke fouten zoals het aanstoten van servers zijn uitgesloten.

Het team wil de inzichten die het experiment heeft opgeleverd inzetten om datacenter op land te verbeteren. Ook verwacht projectmanager Ben Cutler dat Microsoft de bevindingen kan gebruiken om zijn energie- en waterbruik en afvalproductie te minimaliseren. Ook voorziet Cutler scenario's waarbij een onderwaterdatacenter wordt gecombineerd met een offshore windmolenpark, waarmee het datacenter wordt aangedreven. Eventueel kan echter ook een stroomkabel vanaf de kust worden gebruikt om het datacenter van energie te voorzien.

Meer informatie is hier te vinden.

Wil jij dagelijkse updates?

Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!