SEC opent onderzoek naar Ericsson wegens omkopingszaak in Irak

De Amerikaanse beurstoezichthouder SEC (Securities and Exchange Commission) heeft een onderzoek geopend naar gedragingen van de Zweedse netwerkleverancier Ericsson in Irak. Aanleiding zijn de uitkomsten van een onderzoeksrapport over mogelijke betalingen door Ericsson aan terroristengroepering Islamitische Staat in Irak. Ericsson stelt volledig aan het onderzoek van de SEC mee te werken.

'Zoals eerder aangekondigd, heeft Ericsson contact gehad met de autoriteiten met betrekking tot de beoordeling en het onderzoek van het gedrag van het bedrijf in Irak', zo schrijft de Zweedse onderneming in een persbericht. 'De Securities and Exchange Commission (SEC) van de Verenigde Staten heeft ons laten weten dat het een onderzoek heeft geopend naar de zaken die worden beschreven in het onderzoeksrapport over Irak van 2019 van het bedrijf. Het is te vroeg om de uitkomst van het onderzoek te bepalen of te voorspellen, maar Ericsson werkt volledig mee met de SEC.'

Omkoping en corruptie

Ericsson stelde afgelopen februari dat een intern onderzoek had uitgewezen dat het mogelijk betalingen heeft gedaan aan  de Islamitische Staat in Irak - wangedrag dat volgens Ericsson al in 2011 zou zijn begonnen. Overigens zou er sprake zijn geweest van mogelijke omkopings- en corruptiezaken in 14 landen, waaronder China, de VS en Brazilië.

Het Amerikaanse ministerie van Justitie, dat Ericsson in 2019 een boete oplegde wegens de schikking in een andere omkopingszaak, onderzoekt ook de manier waarop het bedrijf het interne onderzoek heeft afgehandeld en zal het bedrijf naar verwachting een nieuwe boete opleggen. Als onderdeel van die schikking had Ericsson ermee ingestemd om voor een periode van drie jaar een onafhankelijke nalevingsmonitor in te schakelen.

Groepsrechtzaak

In maart van dit jaar werden zowel Ericsson als diens CEO en CFO aangeklaagd in een groepsrechtzaak in de VS. Ze zouden aandeelhouders hebben misleid rond de omkopingszaak in Irak. De zaak draait om het betalen van smeergeld aan verschillende tussenpersonen in Irak in de periode 2011-2019. Dat zou onder meer gebeurd zijn in combinatie met alternatieve transportroutes door IS-gebied, waardoor het mogelijk is dat Ericsson onrechtstreeks de terreurgroep financierde.