Wouter Hoeffnagel - 21 december 2022

Politie krijgt privacyboete voor inzet camera-auto's in coronacrisis

Politie krijgt privacyboete voor inzet camera-auto's in coronacrisis image

De politie krijgt een boete van 50.000 euro opgelegd door de Autoriteit Persoonsgegevens voor de inzet van camera-auto's tijdens de COVID-19 in Rotterdam. De politie voerde vooraf aan de inzet geen risicoanalyse uit om de privacyrisico's in kaart te brengen, ook wel een  data protection impact assessment (DPIA) genoemd.

De camera-auto's reden tijdens de COVID-19 pandemie rond in Rotterdam. Zij verzamelde gedetailleerde beelden van mensen en sloegen deze op. Uit onderzoek van de toezichthouder blijkt ook dat er te veel beelden zijn gemaakt die niet noodzakelijk waren. Voor deze overtreding kan de AP echter geen boete opleggen.

1,5 meter afstand

Twee camera-auto's zijn gedurende een periode van vijf weken in het coronajaar 2020 ingezet. De voertuigen waren voorzien van 360-gradencamera's. Met de camera-auto's wilden de gemeente Rotterdam en de politie controleren of mensen 1,5 meter afstand van elkaar hielden.

Verzamelde beelden werden bekeken in een meldkamer en opgeslagen. Ook konden de beelden worden doorgestuurd naar andere politielocaties. De politie is volgens de Autoriteit Persoonsgegevens wettelijk gezien verantwoordelijk voor de beelden, aangezien die worden gezien als politiegegevens. De toezichthouder legt de boete daarom op aan de politie.

'Je wilt in Nederland vrij over straat kunnen lopen'

Katja Mur, bestuurslid AP: "Je wilt in Nederland vrij over straat kunnen lopen. Zonder dat je hoeft te verwachten dat de overheid vanuit rondrijdende auto’s scherpe opnames van je maakt. En dat die naar een meldkamer gaan, zodat de overheid je kan identificeren en desgewenst tegen je kan optreden. En áls de overheid al met dergelijke geavanceerde technieken zou moeten surveilleren, dan moeten vooraf de risico’s in kaart zijn gebracht. Zodat de overheid op tijd kan nadenken hoe ze op een zorgvuldige manier met die risico’s om moet gaan."

De AP vroeg in mei 2020 om opheldering over de inzet van de camera-auto's. In reactie op deze vragen zijn de voertuigen stilgelegd. Later ontving de toezichthouder echter signalen dat de camera-auto's toch weer rondreden. Hierop stelden de Autoriteit Persoonsgegevens een onderzoek in. Op basis van dit onderzoek concludeert de toezichthouder dat de wet op twee manieren is overtreden. Ook stelt de AP vast dat er verschillende opvattingen bestaan over de grondslag voor de inzet van camera-auto's.

DPIA

De toezichthouder stelt dat een DPIA nodig was, aangezien de politie had kunnen weten dat de inzet van camera-auto's waarschijnlijk een hoog privacyrisico opleverde. Dit aangezien in de voertuigen gebruik is gemaakt van nieuwe technologie die ook met een snelheid van 50 km/u scherpe beelden oplevert. De politie overtreedt hiermee de Wet politiegegevens (Wpg), waarin de belangrijkste privacyregels voor de politie zijn vastgelegd.

De politie erkent de overtreding. De Autoriteit Persoonsgegevens legt een boete van 50.000 euro op. Meer informatie is hier beschikbaar.

Wil jij dagelijkse updates?

Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!