Waar staan we in 2033?
Tien jaar geleden vroeg Geert-Jan van Bussel mij een een bijdrage te leveren aan het project ‘De informatiemaatschappij van 2023’. Dit project was in oktober 2012 gestart binnen het lectoraat ‘Digital Archiving & Compliance’ van de Hogeschool van Amsterdam. Later werd in 2013 tijdens een symposium het project gepresenteerd en bediscussieerd. Nu, tien jaar later je eigen visie van toen lezen, is interessant. Mijn bijdrage ‘Een terugblik uit 2033... hoe het allemaal begon’ had ik eerder op LinkedIn gepresenteerd. Een terugblik geschreven door een journalist die via interviews probeerde te ontrafelen waarom in 2013 zoveel van het heden eigenlijk al ‘te voorzien’ was. Hij vertrekt ‘s morgens met zijn elektrische auto uit zijn slimme huis naar een succesvolle bank die in 2023 uiteindelijk 100% digitaal was geworden. Gesprekken over het groeiend aantal security-hacks en met de CIO wier identiteit in 2013 werd gestolen, waardoor zij security, privacy en compliance de essentiële basis voor de succesvolle digitale transformatie van haar bedrijf maakte.
Vanuit de toekomst terug naar het heden
Allemaal zaken die vandaag de dag normaal zijn, waren in 2013 voorspelbaar. De aantasting van privacy, digitale onveiligheid, data- en identiteitsdiefstal en te sterke, monopolistische tech-bedrijven. Daarnaast is het een interessante exercitie om je eens te verplaatsen in de toekomst – hoe zou de wereld of mijn bedrijf er over tien jaar uitzien? – en vanuit die toekomst terug te kijken naar het ‘historische’ heden. Welke signalen waren aanwezig die de toekomst al duidden? Welke ontwikkelingen waren zó evident, dat er eigenlijk geen reden was dat het níet ging gebeuren. Wat bepaalde uiteindelijk de snelheid van ontwikkeling en adoptie door gebruikers en bestuurders?
De ‘methodiek’ om vanuit de toekomst terug te kijken, wordt ‘backcasting’ genoemd. De tegenhanger van ‘forecasting’. Een radicaal andere manier om naar de toekomst te kijken. Bij backcasting probeer je de toekomst actief vorm te geven. Je kijkt vooruit, visualiseert de nieuwe situatie en probeert te begrijpen wat dat betekent. Met dat beeld op je netvlies ‘kijk’ je naar de logische en/of mogelijke oorzaken en aanleidingen. Aan wat eraan voorafging. Wat ‘dus’ eerst moest gebeuren om die toekomst mogelijk te maken. Terugkijkend vanuit 2033 zien we in 2022 een wereld die op zo veel gebieden zo in beweging was, dat ‘forecasting’ heel lastig ging. Een wereld die net als eind jaren veertig van de vorige eeuw zichzelf weer moest uitvinden. Met nieuwe geopolitieke verhoudingen en spelers. En vooral: veel nieuwe technische mogelijkheden.
Alsof iemand in 1939 kon voorspellen hoe 1949 eruit zou zien...
Als we mijn eerdere exercitie overdoen, wanen we ons nu in 2033. En kijken terug naar 2023: een verwarde wereld na een globale pandemie met nog steeds naweeën in China, waar de pandemie ooit begon. De USA en EU die – na de logistieke verstoring door die pandemie – hun strategie van offshoring kantelden. Veel productie, maar nu geautomatiseerd, weer naar eigen regio haalden. Hetgeen de groei van China’s economie nog meer beperkte. Al zuchtend onder vergrijzing en krimp door Mao’s erfenis van de één-kind politiek. Waardoor het nu in 2033 uiteindelijk de tweede economie is gebleven. Een bevolking al (te) bejaard voordat het echt rijk kon worden.
Rusland was tien jaar eerder Oekraïne binnengevallen en pleegde de ene na de andere misdaad tegen de menselijkheid. De westerse wereld isoleerde Rusland technisch en financieel en steunde Oekraïne in haar strijd voor zelfstandigheid. Dit redde uiteindelijk de soevereiniteit van Oekraïne, maar wel tegen een hoge economische prijs. Er brak – net als in de jaren zeventig – een ernstige energiecrisis uit omdat we (wederom) een té grote energie-afhankelijkheid van té weinig leveranciers hadden laten ontstaan. Deze energiecrisis werd versterkt omdat we vanuit – achteraf onrealistische politieke idealen – té snel een groene economie wilden realiseren. Techniek, en zeker de fysica daarachter, laten zich niet dwingen door politiek. Technische ontwikkeling kan versnellen als daarin vooraf (!) wordt geïnvesteerd. Niet door dwingende belastingwetgeving die – zoals we nu weten – uiteindelijk niet houdbaar en vooral onbetaalbaar bleek.
2033: virtualisatie breekt echt door
De jaren 2000 tot 2020 waren de hoogtij dagen van het globalisatie. Centralisatie en mondiale ontwikkeling. Gebaseerd op het kapitalisme dat ‘ergens’ altijd nieuwe goedkope arbeidskrachten en nieuwe markten voorhanden waren. Tot het moment dat we wereldwijd waren geglobaliseerd. Niet alleen pandemie en Oekraïne oorlog keerden de globalisatie. Ook virtuele mogelijkheden om digitaal verder te globaliseren, waren daar zekere oorzaak van. Immers als je in een ‘gespiegelde’ virtuele wereld ‘ook’ kan doen wat je in de fysieke wereld deed, kun je virtueel globaliseren. Met digital twins van de werkelijkheid een virtuele economie opbouwen en ontwikkelen.
Dat zien we nu in 2033 om ons heen gebeuren. Het oude, wereldwijde internet met alle mobiele mogelijkheden, maar uitgebreid met Web3 technologie. Met techniek die vanaf 2010 langzaam zichtbaar en vanaf 2020 bruikbaar werd. De innovatie van blockchain die bitcoin mogelijk maakte. Waardoor we konden tokeniseren en zaken die in de oude analoge economie niet mogelijk waren, eindelijk digitaal konden realiseren. Virtuele valuta, waardebewijzen, toepassingen, organisaties en identiteiten. Digitaal de oude analoge, fysieke wereld volledig te spiegelen naar een realtime evenbeeld waar we wél alle oude waarden als privacy, veiligheid en bezit kunnen realiseren en vooral borgen. Vroeger ook wel de metaverse genoemd. Hoewel dat nu in 2033 wat oubollig klinkt. De realiteit is immers zoveel realistischer, logischer en praktischer dan we in 2022 als serieus toekomstbeeld konden geloven.
2033: decentraal de nieuwe mode
In een virtuele wereld maakt het niet meer uit waar je digitale productieplatformen staan. Maar data verplaatsen kost energie en tijd, dus dataverwerking wil je zo lokaal mogelijk doen. Centraal is altijd duurder en energie-intensiever. Dus dat doe je alleen maar als dat meerwaarde heeft. Data-lakes zijn grote dure ‘meren’ met fysiek onverplaatsbare data, die alleen effectief zijn voor centrale statistiek, algoritme ontwikkeling en archivering. Transactionele data wil je snel en handig dicht bij je hebben. Op je mobiele device. Veilig bediend met je soevereine identiteit. Via een nabije node in een gedistribueerd netwerk. Internet of People en Internet of Things is immers alleen effectief met edge-computing. Snelle lokale detectie en processing van data. Op basis van ingebouwde algoritmen en toegevoegde intelligentie.
Toegevoegde intelligentie in de vorm van ‘augmented reality’ die vanuit de virtuele ‘mirror world’ wordt samengevoegd met onze fysieke ervaring en beleving. Analoog en digitaal vloeien op die manier samen. Maken vloeibaar wat eerder niet kon. Gebruik van data in een brede context die ons op simpele en heldere wijze via lokale processing wordt getoond of verteld. Digital twins die gebruikt worden om onze fysieke wereld op logische wijze virtueel uit te beelden. Zoals we dat met 3D computing in de jaren negentig industrieel al ontwikkelden. Maar nu voor elke organisatie en consument binnen handbereik is. Zoals 3D-printen virtuele ontwerpen vertaalt in fysieke producten, kun je omgekeerd elke fysieke werkelijkheid virtueel vertalen en uitbeelden. Yin en yang komen eindelijk samen als wederzijdse integratie van fysiek en virtueel en van analoog en digitaal.
Door: Hans Timmerman (foto)