Vertiv doet er alles aan om edge computing tastbaar te maken
Edge computing was lange tijd een beetje een buzz-begrip, maar nu wordt het concreet. Dat is de bevinding van Daniel Breum, sales director voor de Benelux en de Nordics van Vertiv, leverancier van bedrijfskritische infrastructuur en connectiviteitsoplossingen. Hij vertelt onder andere welke uitdagingen hij rondom edge computing ziet en welke rol partners kunnen spelen.
De Deen Daniel Breum werkt sinds 2019 voor Vertiv. In die periode ziet hij veranderingen als het om edge computing gaat. “Een jaar geleden zei ik in een presentatie nog dat de hype rond edge computing groter was dan de daadwerkelijke implementatie. We praten er al jaren over, maar het blijft moeilijk om je vinger te leggen op wat het precies is en het te vertalen richting concrete toepassingen. Het laatste jaar verandert er echt iets. We zien nu klanten die hardware aanschaffen voor edge-projecten.”
Duw in de rug
Voordat hij verder praat over die ontwikkeling stelt Breum desgevraagd eerst een definitie van edge computing vast, omdat daar misverstanden over kunnen ontstaan. “Ik zie het als data-management dichtbij de plek waar data ofwel geproduceerd ofwel gebruikt wordt.”
“Doordat bedrijven meer clouddiensten gebruiken, worden datacenters groter en groter”, constateert hij. “Maar er is ook allerlei data dat om uiteenlopende redenen niet in een groot cloud-datacenter, duizenden kilometers ver weg, kan draaien. Bijvoorbeeld bij applicaties waarbij latency erg belangrijk is. Die wil je managen op een plek dichtbij waar de data geproduceerd of gebruikt wordt.”
Dat edge computing het laatste jaar in een stroomversnelling is gekomen komt volgens Breum mede door de coronapandemie. “Als ik alleen al naar mijn eigen leven kijk: ik doe mijn boodschappen sinds de pandemie online, ik praat nu online met de dokter en heb mensen aangenomen zonder ze fysiek ontmoet te hebben. Voor een deel blijf ik daarmee doorgaan, terwijl dat voor covid ondenkbaar was. Veel van wat we nu digitaal hebben aangeleerd verdwijnt niet meer. Door de pandemie heeft edge computing een enorme duw in de rug gehad.”
Supermarkt
Hij ziet de vlucht die edge computing heeft genomen onder meer in de retail. “Niet iedereen weet dat de lokale supermarkt van gemiddelde grootte vaak ergens een klein datacenter heeft staan: een rack met servers die worden gebruikt om data te managen. Servers die op locatie staan zijn natuurlijk niet nieuw, wel dat ze nu gebruikt worden om bijvoorbeeld de inventaris te monitoren. De betaalsystemen zijn ook volledig digitaal en daardoor is er veel dat goed gemanaged moet worden. In die kleine datacenters worden de specifieke behoeftes van de winkel beheerd.”
“Maar we werken ook samen met telecomproviders rondom de uitrol van 5G in de hele Benelux”, vervolgt hij. “Dat uitrollen kan namelijk niet zonder kleine datacentertjes te combineren met de zendmasten. Daarnaast zijn we ook actief in de magazijnen van bedrijven. Warehouse-management is voor een groothandelaar extreem complex en extreem geautomatiseerd. Daarvoor is heel veel datamanagement nodig. We hebben meerdere projecten gedaan waarbij we de groothandelaren in hun magazijn hebben geholpen aan de juiste totaaloplossing.”
Omgeving
Edge computing is complex en uitdagend, merkt Breum. “De omgeving is misschien wel de grootste uitdaging. In een groot datacenter kun je alles onder controle houden. De temperatuur, de vochtigheid, de hoeveelheid beweging…Dat wordt veel moeilijker in diezelfde kleine ruimte in de lokale supermarkt. Je hebt minder controle over temperatuur en vochtigheid en iemand kan ook per ongeluk met zijn steekwagentje tegen een server aanrijden. Daar moet je rekening mee houden.”
Dat begint erbij dat je goede producten aanschaft. “Onze producten hebben ISO-certificeringen waarmee ze aantoonbaar tegen een stootje kunnen, maar ook tegen bijvoorbeeld temperatuurschommelingen en stof. We zijn heel transparant over die gegevens en certificeringen. Het is voor klanten heel duidelijk wat elk product wel en niet kan.
Ook voor partners kan edge computing complex zijn. Vertiv, dat indirect werkt, helpt distributeurs en partners om de eindklant zo goed mogelijk voor te lichten over wat ze nodig hebben voor een goede totaaloplossing. “Uiteindelijk is het de partner die de eindklant moet voorlichten en helpen, niet wij. Zij moeten die consultancyrol hebben. Maar het is onze verantwoordelijkheid om de partners te helpen om overzicht te krijgen in het oerwoud van allerlei verschillende behoeftes. Dat doen we met trainingen en goede informatie.”
Standaardisatie en duurzaamheid
Standaardisatie van producten en oplossingen is nu nodig, geeft Breum aan. “Als je edge computing op grote schaal toe wilt passen met oplossingen op maat, dan wordt dat heel prijzig voor de hele waardeketen. Voor de duurzaamheid is dat ook niet goed. Als er regelgeving en standaarden komen, dan wordt onderzoek en ontwikkeling makkelijker en dat kan ook bijdragen aan het terugdringen van energieverbruik.”
Vertiv hecht veel waarde aan duurzaamheid. “We gaan, onder meer door 5G, veel meer data uitwisselen. Dat zorgt voor meer energieverbruik en dat is natuurlijk een slechte trend. Maar je houdt het niet tegen, want die digitalisering is simpelweg niet te stoppen. Dus moeten we als volledige industrie samen optrekken om het energieverbruik terug te dringen. Standaardisatie is één van de belangrijkste manieren om dat voor elkaar te krijgen.”
Rapport
Vertiv wil edge computing concreet maken en de markt laten zien dat het geen toekomstmuziek is. Mede daarom publiceerde de vendor het rapport Edge Archetypes 2.0: Deployment-Ready Edge Infrastructure Models. Daarin maakt Vertiv onder andere onderscheid tussen vier verschillende soorten edge-omgevingen. Breum: “Het begint met device edge, de simpelste en kleinste oplossing. De edge zit dan meteen op het device en produceert meestal meer data dan het gebruikt. Daarna komt de micro edge, zoals in het voorbeeld van de kleinere supermarkt die betalingen moet kunnen verwerken en daarvoor een klein datacenter heeft. De derde categorie is de distributed edge, die je vaak vindt in industriële, telecommunicatie-, zorg- en smart city-omgevingen. De laatste is het middelgrote regionale datacenter. Daar is vaak sprake van een intermediaire locatie voor gegevensverwerking. Die categorisatie is belangrijk, vinden wij, om edge computing minder vaag te maken. Als we het eens worden over hoe we dingen noemen, dan wordt het tastbaar en dat zal zorgen voor een verdere versnelling.”
Auteur: Johan van Leeuwen