Michiel Steltman: ‘We hebben impact, maar zoeken meer slagkracht’
Stichting DINL, pleitbezorger voor Nederland als digitale mainport, is de fase van het missionariswerk voorbij. De stem van de organisatie wordt gehoord bij de overheid. De impact is terug te vinden in beleid zoals de Digitaliseringsstrategie en het Actieplan Connectiviteit. Nu is het volgens directeur Michiel Steltman tijd om de nieuwe generatie digitaal actieve bedrijven ervan te overtuigen hoe belangrijk het is om een gezamenlijke stem te hebben. “Het is soms frustrerend om wel gehoord te worden, maar net onvoldoende slagkracht te hebben om het cruciale belang van het open internet en de platform economie breder in beleid verankerd te krijgen.”
Een gesprek met Michiel Steltman, directeur Stichting DINL, is een gesprek over alle kansen en gevaren van een open en neutraal internet. Over hoe goede bedoelingen van overheden en politici – denk aan de bescherming van het auteursrecht - soms veel grotere negatieve bijeffecten hebben. Over hoe de digitale strategie van het Nederlandse kabinet nog overtuiging en ambitie mist. Over wetten zoals tegen online haatboodschappen, die naar de letter nageleefd worden uit angst van bedrijven om aansprakelijk gesteld te worden. Maar het is vooral een hartstochtelijk pleidooi om er allemaal – het digitale bedrijfsleven, overheden, belangenorganisaties – voor te zorgen dat Nederland voorop blijft lopen als digitale mainport.
Dat is uiteindelijk waar de stichting Digitale Infrastructuur Nederland (DINL) voor staat. Nederland als digitale mainport is goed voor het bedrijfsleven, maar ook voor de samenleving als geheel. Het onderwijs en de gezondheidszorg profiteren van een koppositie van Nederland binnen Europa en wereldwijd. Daarvoor is dat open, neutrale internet nodig. Het wordt echter bedreigd door een toenemend aantal wetten en regels, vooral vanuit Brussel. Wetten zoals de e-privacy verordening, of de copyright directive ter bescherming van het auteursrecht, zijn een rem op die ambitie.
Eenzijdige boodschap
“Goede bedoelingen te over, maar wanneer bijvoorbeeld de contentsector in Brussel pleit voor al die arme artiesten die door Youtube bestolen worden, is er vaak een eenzijdige boodschap. Bescherming van auteursrecht is zeker belangrijk, maar niet als dat betekent dat ISP’s en hostingpartijen al het dataverkeer moeten gaan filteren. Dan is het negatieve effect veel groter voor de online economie als geheel.”
Deze en soortgelijke boodschappen brengt DINL sinds de oprichting in 2015 over. Een boodschap die bij de overheid steeds beter overkomt, maar bij de eigen achterban nog te weinig. “Men weet vaak nog niet zo goed waar wij mee bezig zijn,” vertelt Steltman. “Bedrijven vinden de ontwikkeling van de digitale economie, Nederland als digitale mainport, nog een ver-van-hun-bed-show. Startups zijn vooral bezig met innovaties, het mkb met het werk van alledag. Maar uiteindelijk raakt een negatieve impact van wetten en regels op een open en neutraal internet ook digitaal actieve bedrijven en platforms in hun portemonnee.”
Groeiende ambitie
Waar DINL begon als een samenwerking om het werk van aanbieders van digitale infrastructuur te verduidelijken, groeide de ambitie al snel. Datacentra, cloudaanbieders, internet service providers, hosters, domein registrars, een internetknooppunt zoals AMS-IX en onderwijs-ICT-aanbieder SURFnet maken er deel van uit.
“Daarom maakten wij in ons rapport Digitale Mainport de vergelijking met Schiphol als mainport. Om de luchthaven heen is een enorme diversiteit aan bedrijvigheid gegroeid. Dat zie je ook op digitaal gebied gebeuren. Er ontstaan nieuwe partijen en platforms, zoals Booking.com. Is dat een hotelbedrijf met een website, of een nieuw digitaal platform dat bedrijvigheid toevoegt aan onze economie? Inmiddels wordt 6 procent van het BBP gerealiseerd via digitale bedrijvigheid, van startups tot en met grootzakelijke ondernemingen. 350.000 mensen zijn bij dit soort organisaties actief. Dat gaat dus veel verder dan ICT alleen. De infrastructuur die digitale platforms en bedrijven ondersteunt, levert nieuwe economische activiteiten op.”
Boodschap komt over
Hoewel het kabinet nog wel meer ambitie mag tonen als het gaat over haar strategie om Nederland de digitale koppositie die het heeft te laten behouden, komt volgens Steltman de boodschap bij de overheid wel over. “We hebben in de afgelopen jaren onze weg gevonden naar de politiek en naar de diverse ministeries zoals EZK, BZK en J&V. Dat zie je terug in beleid zoals de Digitaliseringsstrategie , cyber security agenda of het Actieplan Connectiviteit. De impact is er, al zien we graag dat het kabinet nog wat extra stappen zet.”
Dat die boodschap – Nederland als digitale mainport en een open, neutraal internet - steeds beter overkomt, ligt ook aan de positie van DINL: geen klassieke koepelorganisatie, maar met kernwaarden die alle stakeholders verbinden. Zoals permissievrije innovatie, de neutrale rol van providers, een open vrij Internet, en een brede, multi-stakeholder aanpak van digitale problemen.
Steltman: “Wanneer een ISP zoals Ziggo voor de rechter staat tegenover Stichting Brein, dan richten we ons op de achterliggende principes. Wij zijn bijvoorbeeld sterk tegen het filteren op illegale content, het instrument staat haaks op de kernwaarden van het Internet. Zeker moet je illegale zaken aanpakken. Maar niet door daar één partij verantwoordelijk voor te maken. In Duitsland heeft dat er toe geleid dat platforms nu rigoureus en volgens de letter van de wet berichten weghalen die niets te maken hebben met het doel van de wet: de aanpak van extremistische boodschappen.”
Veel breder samenwerken
Hoe moet het dan wel? Door de focus op de kansen en uitdagingen breder te trekken dan de eigen, al brede, achterban. Bijvoorbeeld door tegen het overtreden van digitale auteursrechten of van malware samen te werken met het hele ecosysteem. “Bij de bestrijding van klassieke criminaliteit ligt de focus bij de overheid, in dit geval de politie. Wij zetten bij de aanpak van digitale criminaliteit in op publiek-private samenwerking met allerlei actoren zoals bedrijven, kennisinstellingen, meldpunten en overheid. Zo’n krachtenbundeling biedt meer mogelijkheden en meer invalshoeken dan alleen ouderwetse handhaving.”
Dit geluid wordt al wel ‘vooruit’ gehoord. DINL is een herkenbare speler geworden in de politiek. Bij relevante ministeries, toezichthouders en NGO’s. Steltman schuift regelmatig aan tafel bij media zoals BNR, waar hij onder meer probeert om verkeerde interpretaties van wetten zoals de AVG onderuit te halen. “Er wordt zoveel onzin verkondigd. Veel van wat de AVG gebiedt of verbiedt, stond al in voorganger Wbp. Die wet is zo complex, dat er veel wordt platgeslagen om het begrijpelijk te maken. Zelfs toezichthouder AP doet dat. Het gevolg is dat organisaties zich veel meer indekken dan nodig is. Dat is een beperking van het open internet dat wij nastreven. Het betekent meer administratieve lasten en beperkt innovatie.”
Het is slechts een voorbeeld van beleid waar DINL tegen strijdt, of waarvan het poogt om er meer balans in te brengen door alle zijden te belichten. Een nadeel, als relatief nieuwe organisatie, is echter het gebrek aan slagkracht. “De content industrie kan zijn zaak met tientallen lobbyisten bepleiten in Brussel. Wij merken dat we al impact hebben, maar missen nog slagkracht om onze boodschap luider en beter over te brengen.”
‘Achteruit’ gehoord worden
Daarom is het nodig ook ‘achteruit’ gehoord te worden. Om de achterban van DINL duidelijker te maken waar de stichting voor staat, zodat er meer middelen komen om de boodschap nog beter voor het voetlicht te krijgen, bepleit Steltman. Want uiteindelijk worden ook al die digitale bedrijven, startups, mkb, grootzakelijk, in hun portemonnee getroffen wanneer beleid Nederland als digitale mainport tegenwerkt. Wanneer wetgeving zoals de ePrivacy-verordening het straks nodig maakt om voor elk wissewasje toestemming te vragen. Of als internet bedrijven dure content filters moeten gaan installeren.
“Nogmaals, prima dat er wetgeving komt om burgers te beschermen. Maar dat is anders te regelen dan door de verworvenheden van ons open internet steeds verder te beperken. Dit willen wij luider duidelijk maken en dat kunnen we alleen als onze achterban de noodzaak hiervan inziet. We kunnen het niet alleen.”