Open Line: 'Digitaal oncologie-MDO biedt volledigheid en kwaliteit met Vitaly-platform'
Snel, veilig en volledig gegevens uitwisselen over oncologiepatiënten tijdens een multidisciplinair overleg (MDO); een hogere kwaliteit van behandelingen door het beter uitwisselen van inzichten: met deze doelen hebben zes ziekenhuizen en andere stakeholders in de zorg een regionale MDO-infrastructuur opgericht, beheerd door Data Delen Midden Nederland (DDMN). Het eerste uit DDMN voortgekomen digitale MDO draait al met succes via het Vitaly-platform. Andere regionale oncologienetwerken kunnen nu aansluiten, en de ambities van DDMN reiken verder, vertellen de initiatiefnemers. “We willen dit initiatief voor meer specialismen in deze regio gaan ontwikkelen én voor dezelfde specialismen in andere regio’s.”
In de zorg vindt steeds meer gegevensuitwisseling plaats. De Nederlandse wet Wegiz gaat veilige, standaard gegevensuitwisseling zelfs verplichten. Ook de Europese verordening European Health Data Spaces (EHDS) schetst een duidelijk raamwerk voor uitwisseling van medische data tussen zorgaanbieders en met patiënten.
Gegevensuitwisseling speelt ook een grote rol bij MDO’s, bedoeld om vanuit alle relevante specialismen en functies te komen tot een zo goed mogelijk behandelplan. Om kwalitatief goede zorg te kunnen bieden, worden dergelijke MDO’s steeds belangrijker. Zo ook voor het specialisme oncologie.
Belang van MDO’s
“Vanuit klinisch perspectief bezien is de afgelopen jaren de nadruk op kwaliteitscontrole gegroeid”, stelt Peter-Paul Willemse. Als voorzitter regionaal MDO en oncologisch uroloog UMC Utrecht is hij betrokken bij de ontwikkeling van de regionale MDO-infrastructuur van DDMN. “In ieder geval op oncologisch gebied willen we daarom alle patiënten in MDO’s de revue laten passeren. Zo kun je de kwaliteit van de zorg controleren en optimaliseren. Ook verbetert de behandeling van de patiënt omdat meerdere disciplines erbij betrokken worden.”
Ten tweede zijn de normen zijn steeds strenger geworden om kwaliteit te waarborgen, vervolgt Willemse. “Dit betekende dat het volume van patiënten sterk toenam, maar ook dat specialisten die erbij aanwezig zijn en de casussen moesten voorbereiden, zich beter dan voorheen moesten kunnen inlezen.”
Als derde is er de regel dat alle perifere ziekenhuizen hun casussen bespreken met een UMC. Een UMC moet die mogelijkheid bieden via een MDO. UMC’s hebben zelfs een wettelijke rol in het stimuleren van gegevensuitwisseling in de regio, voegt Corné Mulders toe (ten tijde van het interview CIO van het UMCU, nu CIO a.i van het HagaZiekenhuis). “Dat betekent ook op innovatieve wijze zorg makkelijker maken. Die zorg wordt steeds complexer, mede door de groei van het aantal patiënten met meer aandoeningen tegelijk. En omdat specialisatie toeneemt, groeit de samenwerking met andere ziekenhuizen en instellingen: multidisciplinair, maar ook zo gecentraliseerd mogelijk.”
Belang van gegevensuitwisseling
Drie redenen dus waarom goede en standaard gegevensuitwisseling zo belangrijk is, stellen Willemse en Mulder. Je wilt met een druk op de knop alle relevante gegevens krijgen voor een zo goed mogelijke diagnose, advies of behandeling. En dat vergt een goed digitaal overlegplatform, stelt Willemse, want je kunt niet voor elk MDO overal heenreizen.
Dit leidde vijf jaar geleden tot een eerste digitaal MDO, waarbij alle betrokken behandelaars via een videoverbinding konden aansluiten. De gegevensuitwisseling was hierbij echter nog gebrekkig. Er werd wel een patiëntenlijst rondgestuurd met een medische diagnose, maar zonder verdere inhoud. Betrokken zorgprofessionals konden casussen niet of onvoldoende voorbereiden. Patiënten werden tijdens het MDO gepresenteerd en moesten meteen beoordeeld worden, terwijl er ook een advies gegeven moest worden.
“Dat was zeer tijdrovend, eigenlijk onmogelijk”, merkte Willemse. “Daarom zijn we gaan zoeken naar een platform waarmee we de bespreking van alle patiënten vooraf gedegen konden voorbereiden, zodat je optimaal aan een MDO kon deelnemen en een casus goed en efficiënt kon bespreken, om optimaal van de aanwezig expertise gebruik te maken.”
Data Delen Midden Nederland
Uit deze vraag ontstond Data Delen Midden Nederland (DDMN), vertelt projectleider Arjo Boendermaker: een samenwerkingsverband van zes ziekenhuizen aangesloten bij regionaal oncologienetwerk Oncomid en zes IT-leveranciers.
“Er waren duidelijke behoeften waarin we wilden voorzien. Een ervan was het beperken van de hoge administratieve last bij MDO’s. Dokters en hun secretaresses typten informatie van het ene systeem naar het andere over. Terwijl de behoefte aan MDO’s groeide, gebeurde het steeds vaker dat ze niet plaatsvonden omdat de administratieve belasting te hoog was. Door een platform te bieden dat deze last minimaliseerde, wilden we vanuit DDMN tegelijk een kwaliteitsimpuls aan MDO’s geven door ze zo laagdrempelig mogelijk te maken.”
Naast minder belasting en meer kwaliteit waren privacy en veiligheid redenen voor het zoeken naar een geschikt MDO-platform, voegt Boendermaker toe. “Er was al wel een soort tussenportaal waar gegevens van de te bespreken patiënten in geüpload konden worden, waarna het handmatig in het EPD van het UMC gezet werd. Maar behalve dat dit administratief belastend is, is het niet de meest veilige manier van werken.”
Vitaly beste papieren
DDMN richt zich op het faciliteren van de voorbereiding en uitvoering van het digitale MDO met behulp van platform Vitaly van leverancier Open Line en haar dochterbedrijf Parsek. Vitaly was specifiek ontwikkeld voor het faciliteren van zaken zoals MDO’s, digitale verwijzingen en digitale overdracht.
Natuurlijk is er naar meer platforms gekeken. Op basis van een leveranciersvergelijking kwam Vitaly echter als beste uit de bus. Boendermakers: “Ook omdat ze de beste papieren hadden op het gebied van integratie. Enerzijds wil je dat een MDO-platform alle werkstromen - zoals planning en voorbereiding - goed ondersteunt. Maar de koppelingen met EPD’s en XDS-infrastructuur zijn ook belangrijk voor een goede gegevensuitwisseling. Vitaly bracht dat allemaal samen.”
Inmiddels draait het eerste digitale MDO – voor urologische oncologie - al enige tijd met succes. Alle wensen van de ziekenhuizen zijn gerealiseerd, vertelt Boendermaker – vooral goede ondersteuning van een MDO. “Zoals een patiënt aanmelden vanuit je eigen EPD, niet via een URL naar een ander systeem waar je vervolgens eerst weer moet inloggen om dan gegevens over te zetten of -typen. Maar ook in je eigen EPD het verslag krijgen na bespreking van een patiënt. En als derde vanuit het XDS-systeem patiëntgegevens linken aan de aanmelding van die patiënt, zodat je realtime data via XDS krijgt. Waar we nog aan werken: soms wil een ziekenhuis de patiëntgegevens ook nog in het eigen EPD krijgen, voor het geval een patiënt naar jouw ziekenhuis verwezen wordt. Zo ontstaat er verderop in de zorgketen een nieuwe vraag waaraan het Vitaly-platform zou moeten voldoen.”
Vanuit klinisch oogpunt vindt Willemse het vooral belangrijk dat het MDO-advies schriftelijk en geautomatiseerd meteen doorgestuurd kan worden naar de huisarts en andere betrokken specialisten. “Verder is belangrijk dat het systeem het mogelijk maakt om het MDO volgens de SONCOS-normering (stichting voor interdisciplinaire kennisdeling en -ontwikkeling in de oncologische zorg, door te voeren. SONCOS heeft – met reden - veel regels gemaakt sinds 2012 om een kwaliteitsslag te maken op het gebied van MDO’s. Daar kunnen we met dit platform aan voldoen.”
Willemse vindt het verder belangrijk dat dit systeem het iedereen mogelijk maakt om realtime te bekijken wat er gedocumenteerd wordt en inspraak te hebben in wat er beslist wordt. “Dat borgt de kwaliteitscontrole. En tot slot is het systeem erop ingericht dat ziekenhuizen het kunnen gebruiken voor kwaliteitscontrole en hun kwaliteitscyclus.”
Olievlekwerking
De initiatiefnemers hopen op en verwachten een olievlekwerking. Zo zijn er 11 tumor-werkgroepen in Utrecht, waarvan er negen een MDO hebben. “We werken met hen aan voorbereiding voor de invoering van het platform”, vertelt Boendermaker. “Ook buiten de regio is er potentie, met meerdere van deze regio’s zijn er al gesprekken over hergebruik van wat er in Midden-Nederland is gerealiseerd.”
Boendermaker benadrukt dat er vanuit de geboortezorg al concrete belangstelling voor de infrastructuur van DDMN is. Ook vanuit de cardiovasculaire disciplines is interesse. “Wij hebben ons gebaseerd op alle relevante standaarden, zoals van Nictiz (lokaal) en IHE (internationaal). De informatiestandaard was er nog niet, die hebben we afgestemd met alle Citrien-regio’s voor oncologische netwerken, om voor te sorteren op landelijke opschaling. Als je buiten de oncologie kijkt, zal met name die informatiestandaard anders zijn: welke patiëntgegevens wil je delen om een MDO te voeren. Voor al het overige komen we al heel ver met de basis die we nu gelegd hebben.”
De zorgverzekeraars – die DDMN mede hebben gefinancierd - hadden volgens UMC Utrecht-CIO Mulders het gebruik van nationale en internationale standaarden overigens ook als voorwaarde voor financiering gesteld, zodat er na het project kon worden opgeschaald. “Logisch, want het is natuurlijk niet zo dat je in bijvoorbeeld Maastricht hele andere werkprocessen hebt. De noodzakelijke functionaliteiten en standaarden die als raamwerk dienen, kunnen grotendeels hetzelfde zijn. We willen dit initiatief daarom voor meer specialismen in deze regio gaan ontwikkelen én voor dezelfde specialismen in andere regio’s.”
Ecosysteem
Boendermaker benadrukt tot slot dat er een heel ecosysteem betrokken is bij Data Delen Midden Nederland. “Wij drieën zijn slechts de representanten van dat ecosysteem: Zorgverzekeraars Nederland was bereid om dit innovatieve project te bekostigen, de ziekenhuizen UMC Utrecht, St. Antonius Ziekenhuis, Meander Medisch Centrum, Diakonessenhuis, Ziekenhuis Rivierenland en Tergooi hebben het project gerealiseerd met hun zorgprofessionals, ICT’ers en bestuurders. We hebben dit samen voor elkaar gekregen.”
Auteur: Martijn Kregting