AP: 'Inzet gezichtsherkenning in principe verboden, maar er zijn uitzonderingen'

Dit meldt de Autoriteit Persoonsgegevens in een nieuw juridisch algemeen kader gezichtsherkenning. Het biedt hierin antwoord op diverse juridische vragen omtrent de inzet van gezichtsherkenningstechnologie. De beveiliging van gevaarlijke stoffen is een nieuwe voorbeeld van een uitzondering waarin gezichtsherkenning is toegestaan. De toezichthouder schrijft hierover: "De AP keurde in 2023 de gedragscode goed van havenbedrijven die internationaal scheepverkeer afhandelen. Daarin is onder meer vastgelegd dat de beveiliging van zulke gevaarlijke stoffen onder strikte omstandigheden kan met gezichtsherkenning. Maar dan alleen als er vooraf een data protection impact assessment (DPIA) is uitgevoerd, waaruit gemotiveerd blijkt dat het noodzakelijk is en dat er sprake is van een zwaarwegend algemeen belang."

Verwerkingsverbod voor bijzondere persoonsgegevens

Ook meldt de AP in het document dat het verwerkingsverbod voor bijzondere persoonsgegevens ook geldt bij gezichtsherkenning met als doel het bevestigen van iemands identiteit.

De privacywaakhond definieert in het document ook onder welke voorwaarden sprake kan zijn van 'persoonlijk of huishoudelijk gebruik'. Indien dit het geval is is de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) niet van toepassing. Denk daarbij aan het ontgrendelen van een telefoon met gezichtsherkenning. "Dat mag, maar alleen als de biometrische gegevens opgeslagen worden op de telefoon zelf, en de gebruiker zelf bepaalt wat er met die gegevens gebeurt. De gebruiker moet zelf de keuze hebben om gezichtsherkenning te gebruiken of om de telefoon met bijvoorbeeld een pincode te ontgrendelen", schrijft de AP.

Het juridisch algemeen kader gezichtsherkenning is hier beschikbaar.